Series 2

Studie 6: Gaven van de opgevaren Heer

Efeziërs
door Francis Dixon
(Schriftgedeelte: Efeziers 4:4-16)

In Efeziërs 4:4-6 wordt de nadruk gelegd op de belangrijke feiten die de basis zijn van het christelijk geloof en die tegelijk de eenheid daaraan geven. In de verzen 7-16 schrijft de apostel over de diverse gaven die hen die lid zijn van het Lichaam van Christus, de Kerk, karakteriseren. Het is een intrigerend thema en we moeten daarbij ook verwijzen naar andere passages uit het Nieuwe Testament die het onderwerp ‘gaven van de Geest’ beschrijven – lees Rom. 12:3-8; 1 Kor. 12:4-11 (in feite, de drie hele hoofdstukken 12, 13 en 14); en 1 Petr. 4:10-11. Laten we ons in deze studie toeleggen op het onderwijs dat we vinden in Ef. 4:4-16, en daarbij het volgende opmerken:

1) De GEVER van de gaven.

Dit wordt uiteengezet in de verzen 7, 8 en 11, waar we lezen dat Christus Zelf de gaven van de Geest geeft aan de leden van Zijn Kerk; maar let vooral op vers 8, dat een letterlijke aanhaling van Psalm 68:18 is. De Here Jezus daalde af in de dood, werd opgewekt en is toen opgestegen naar de Hemel. Toen Hij opsteeg, terwijl Hij zonde, dood en hel overwonnen had, ‘voerde Hij gevangenen mee’ – (dit zijn de heiligen uit het Oude Testament die tot aan de Hemelvaart in het Paradijs verbleven), en daarna ontving Hij de gaven van de Vader zodat Hij deze gaven aan de Kerk zou kunnen geven. Maar aan wie geeft Hij deze gaven?

2) De ONTVANGERS van de gaven.

Zijn gaven van de Geest alleen voor een paar leden van het Lichaam, de Kerk? – kijk naar vers 7, en onderstreep de woorden ‘Aan ieder van ons’. Dat verwijst naar iedere ware gelovige. Iedere christen, zonder uitzondering, heeft een gave van de verrezen en verhoogde Heer ontvangen – zie Rom. 12:4, waar we leren dat we allemaal een ‘functie’ hebben; ook 1 Kor. 12:4-5 en 1 Petr. 4:10. Het is verkeerd als een christen zegt ‘Er is niets dat ik kan doen’, of ‘Mijn dienstbare dagen zitten erop!’ Let op dit wonderbaarlijke feit: aan iedere christen is de genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft (vers 7). Zoals je ziet bepaalt de aard van de gave de kwantiteit; we ontvangen zoveel als we nodig hebben om onze taak te kunnen uitvoeren. Genade wordt gegeven aan de prediker om te kunnen preken, aan de bidder om te bidden, aan de onderwijzer om te onderwijzen aan de helper om te helpen (1 Kor. 12:28) enzovoorts! Maar hebben allen dezelfde gaven?

3) De VERSCHEIDENHEID van de Gaven

Kijk naar vers 11. Hier noemt Paulus vijf speciale gaven die de Here aan Zijn kerk heeft gegeven (of: vijf soorten mensen aan wie deze speciale gaven gegeven zijn):

  1. Apostelen en profeten werden gegeven met het doel om de basis van de Kerk te leggen, zoals we lezen in Ef. 2:20.
  2. Evangelisten: de bediening van een evangelist is vooral gericht op de onbekeerden – lees 2 Tim. 4:5.
  3. Pastors: dit woord betekent letterlijk ‘herders’ – vergelijk Joh. 21:15-17 en Hand. 20:28. Deze taak biedt zorg aan de schapen in de kudde van Christus.
  4. Leraren: het werk van een leraar is om de Kerk te onderwijzen in de zaken van God, om de pasgeboren zuigelingen melk te geven (1 Petr. 2:2), en vast voedsel aan de volwassenen (Hebr. 5:14), zodat er groei en stabiliteit zal zijn.

4) Het DOEL van de Gaven

In de verzen 12 en 14 wordt ons verteld van een drievoudig doel dat de Here heeft, waarom Hij deze Gaven aan Zijn Kerk geeft.

  1. Om ons voor te bereiden op de dienst. Dit is wat we lezen in vers 12. Het betekent het volgende: De Here heeft evangelisten, pastors, leraren etc. gegeven ‘om het volk van God voor te bereiden op dienstbare werken’. De evangelisten, pastors en leraren hoeven niet al het werk te doen, maar hun belangrijkste taak is om de heiligen actief te laten functioneren als leden van het Lichaam.
  2. Om ons te helpen groeien. Vers 12 vervolgt met de woorden ‘zo wordt het Lichaam van Christus opgebouwd’. God wil niet dat we geestelijke zuigelingen blijven (1 Kor. 3:1-3), maar hij wil dat we volwassen worden (2 Petr. 3:18) en daarom heeft Hij de Kerk de Gaven gegeven, zodat de leden mogen groeien – kijk eens naar vers 15!
  3. Om ons te beschermen tegen het kwaad. De Vijand staat altijd klaar om zelfs de uitverkorenen (Matt. 24:24) te bedriegen, en om ons te beschermen tegen zijn ‘valse profeten’ (Marc. 13:22) en hun ‘verderfelijke ketterijen’ (2 Petr. 2:1) heeft de Here leraars aangesteld in de Kerk, zodat we de waarheid leren kennen en weten hoe we de dodelijke vervalsingen en leugens van de Duivel moeten herkennen! Het ultieme doel dat de Here met het geven van Gaven aan Zijn Kerk heeft, wordt aangegeven in vers 13 – en dat vers vertelt ons ook over:

5) De DUUR van de Gaven

Hoe lang zullen deze Gaven nodig zijn in de Kerk? Niet langer dan – tot vers 13! Als wij een eenheid vormen met Christus, die het Hoofd is van het Lichaam, de Kerk, dan zal hij ‘Alles in Allen’ zijn (Ef. 1:23) en dan zal er geen ruimte zijn voor – of behoefte zijn aan – gaven! Hij zal ALLES zijn!