Series 2
Studie 9: Onze vijand en onze oorlogsvoering
Efeziërs
door Francis Dixon
(Schriftgedeelte: Efeziers 6:10-19)
In zijn brieven gebruikt de apostel Paulus een aantal tot de verbeelding sprekende metaforen voor het christelijk leven. Bijvoorbeeld in deze brief aan de Efeziers; hij praat hier het liefste over welke WEG de christen moet gaan; vergelijk 2:2, 4:1 en 17, 5:, 8 en 15. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt aan vrouwen (5:22-24), mannen (5:25-31), kinderen (6:1-3), vaders (6:4), slaven (6:5-8) en meesters (6:9) verteld hoe ze moeten leven en zich moeten gedragen. Maar dan opeens verandert de apostel de metafoor en in hoofdstuk 6, vers 10, maakt hij ons een voorstelling van de harde kant van het christelijk leven; hij vertelt ons dat er een strijd gestreden moet worden en dat we een machtige vijand tegenover ons hebben, en dat we alleen ‘meer dan overwinnaars’ (Rom. 8:37) kunnen worden als we ‘de wapenrusting van God aantrekken’. Als christenen zijn we heiligen (1:1), kinderen (1:5), gelovigen (1:13), dienaren (6:5) – maar we zijn ook strijders (6:11, lees ook 2 Tim. 2:3-4), en als strijders bevinden we ons middenin een zwaar conflict en moeten we vechten (1 Tim. 6:12, 2 Tim. 4:7). Wij, als gelovigen, moeten ons bezighouden met OORLOGSVOERING. Om er zeker van te zijn dat we begrijpen waarom het zo nodig is om de wapenrusting van God aan te trekken om zegevierende soldaten te worden in Zijn leger, moeten we eerst kijken naar de aard van het conflict, dan naar het karakter van de vijand en uiteindelijk naar het geheim van de overwinning.
1) De AARD van het CONFLICT
- Het is een echte oorlog. Het is een letterlijk gevecht tegen een letterlijke vijand. Merk op dat het woord ‘tegen’ vier keer voorkomt in de verzen 11 en 12.
- Het is een conflict tussen echte tegenstanders. Wie zijn dat dan? ‘De Heer’ (6:10) en ‘de duivel’ (6:11). De strijders, of medestanders, van de Heer zijn zij die in Christus geloven. Let op het woordje ‘Onze’ in vers 12, wat verwijst naar de heiligen. Ook de medestanders van de duivel worden genoemd in vers 12.
- Het is een heftig gevecht. Laat vers 12 even op je inwerken en besef dan hoe dodelijk zo’n gevecht is!
- Het is een gevecht van man tot man. Het is net zo letterlijk als iedere andere strijd ‘tegen vlees en bloed’, maar het is tienduizend keer zo dodelijk (vers 12), want het is geen conflict met het menselijke en zichtbare, maar met het bovenmenselijke en het onzichtbare (Luc. 12:4-5).
Dit is niet vergezocht of bizar, het is de waarheid die God geopenbaard heeft. Laten we het accepteren, want alleen door dat te doen zullen we versterkt worden voor de veldslag en aangespoord worden om ‘de wapenrusting van God aan te trekken’ (vers 12).
2) Het KARAKTER van de VIJAND
- Hij is een echte persoon. De namen die de Satan krijgt geven aan dat hij een persoon is, en de acties die aan hem worden toegeschreven doen dat ook; bedrieger, leugenaar, moordenaar, aanklager, verleider, prins, etc. Zoek de volgende teksten op: Job 1:6, Jes. 14:12, Matt. 4:10, 6:13, 9:34, 10:25, 25:41, Luc. 4:12, Joh. 8:44 en 12:31, 2 Kor. 2:11, 1 Thess. 2:18 en 3:5, en 2 Thess. 2:9-11.
- Hij bekleedt een hoge positie. Hij is ‘de heerser over de machten in de lucht’ (Ef. 2:2), wat zijn macht over kwade geesten aangeeft; en hij is ‘de heerser van deze wereld’ (Joh. 21:31, 14:30, 16:11), wat aangeeft hoe dominant hij is in de levens van ‘hen die God ongehoorzaam zijn’ (Ef. 2:2). Hij heeft een ‘koninkrijk’ (Matt. 12:26); hij is ‘de god van deze wereld’ (2 Kor. 4:4), en hij vervalst het ware christendom (1 Kor. 10:20-21, 2 Kor. 11:14, 1 Tim. 4:1 en Openb. 2:9).
- Hij is zeer machtig. Zijn macht is subtiel (2 Kor. 11:14), duister (Kol. 1:13), bovennatuurlijk (2 Thess. 2:9) en verwoestend (Hebr. 2:14); vergelijk ook Hand. 26:18.
3) Het GEHEIM van de OVERWINNING
- We moeten erkennen dat we in Christus moeten blijven.Bestudeer vers 10, en merk daar op dat we alleen sterk zijn ‘in de Heer’. Deze oorlog loont op geen enkele manier zonder de kracht die in Hem van ons is. We moeten opstaan en tegenstand bieden, niet met onze eigen kracht, maar met die van Hem (vers 11, 13 en 14).
- We moeten onze bescherming van Christus aannemen. Deze bescherming, door Hem verschaft zodat wij die kunnen gebruiken, is ‘de wapenrusting van God’ (vers 11 en 13), vijf onderdelen voor defensieve oorlogsvoering, en slechts een voor offensieve oorlogsvoering. Er is geen rugbescherming want (om even het beeld te veranderen) – Luc. 9:62! Wij moeten nu deze delen ‘aantrekken’ – vers 11.
- De gordel van de waarheid (14). Zoals de gordel het middel van de soldaat omvat, zo moet de waarheid ons hele leven omvatten (Ps. 51:6, Joh. 8:32, 3 Joh. 4). Er mag geen hypocrisie zijn, geen onwaarheid, oneerlijkheid of onzuiverheid.
- Het harnas van gerechtigheid (14). Dit bedekt de zeer vitale organen. We moeten sterk staan in Christus die onze gerechtigheid is, en we moeten rechtvaardig zijn in ons leven (bijv. in het gerecht).
- De sandalen van de inzet voor het evangelie van de vrede (15). Als we verleid en verzocht worden, worden we overeind gehouden door de ervaringen van Fil. 4:7 en Jes. 26:3.
- Het schild van het geloof (16). Zoals een schild ieder deel van het lichaam kan beschermen, zo moet ook het geloof doorwerken in ieder deel van ons leven.
- De helm van de verlossing (17). Een onbeschermd verstand is een kwetsbare prooi voor de leugens, begoochelingen en bezoedelingen van de Satan.
- Het zwaard van de Geest (17). Vergelijk Matt. 4:4, 7 en 10 – ‘Er staat geschreven…’ – en Hebr. 4:12.
- We moeten in Christus blijven (vers 18). Dit is essentieel voor de overwinning – ‘Alle gebed, op ieder moment, met alle volhardendheid.’
Strijders van Christus, staat op,
En trekt uw wapenrusting aan
Sterk in de kracht die God u geeft
Door Zijn eeuwige Zoon.